Achtergrond informatie

In 2022 vieren wij dat de geboorte van Nederland 450 jaar geleden is. De inname van Den Briel door de Oranjegezinde Watergeuzen op 1 april 1572 wordt gezien als de eerste barenswee van ons land. Een paar maanden na Den Briel wordt Winterswijk protestants-Nederlands grondgebied.

“De Vallei van Vreden.” Zo omschrijft Hugo de Groot, de beroemde rechtsgeleerde die we kennen van zijn ontsnapping uit gevangenschap in een boekenkist, zelfs nog in 1629 de oostelijke Achterhoek met Groenlo en Winterswijk. Bekijk je onze regio op een kaart uit de zeventiende eeuw vanuit het gezichtspunt van Vreden, destijds een belangrijke stad, dan is het inderdaad net of een octopus het hele gebied tussen het Zwillbrocker Veen en Kotten omarmt met zijn tentakels van wegen, riviertjes en beekjes. Ja, werp je een blik op de contouren en eigenschappen van het landschap, dan is de oostelijke Achterhoek feitelijk West-Münsterland. Het is geen wonder, dat Winterswijk eeuwenlang ‘Duits’ is geweest en dat zelfs Hugo de Groot er nog op deze manier naar kijkt. Maar na een eeuwenlange oriëntatie op Westfalen en Münster, komt Winterswijk door politieke en militaire schermutselingen in de zestiende eeuw definitief terecht in de moederschoot van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Gelderland

Hoe je het ook wendt of keert, Winterswijk en zijn buurtschappen danken hun bestaan aan Duitse kerkelijke, adellijke en wereldlijke bestuurders. Namens de bisschop in Münster zorgen zij hier vanaf het jaar 800 eeuwenlang voor economische activiteit en exploitatie van het landschap. Daarin komt in de eerste decennia van de veertiende eeuw voor het eerst verandering als de hertogen en graven van Gelre (Gelderland) greep op deze regio krijgen. Hoewel Gelre de oostelijke Achterhoek na de verovering nog lang laat beheren en exploiteren door de adel in Westfalen, verplaatst de blik zich langzaam maar zeker westwaarts.

Protestanten en katholieken

Bijna een kwart eeuw vóórdat Winterswijk door de Staatse troepen van Willem van Oranje wordt ingelijfd, wordt de Nederlandse bestemming van Winterswijk bezegeld. Dit gebeurt in Augsburg op 26 juni 1548. Na maanden van onderhandelen wordt in deze stad vlakbij München een belangrijk verdrag ondertekend. Na onontkoombare druk van keizer Karel V, de machtige leider van het grote Spaans-Europese Rijk, wordt afgesproken, dat het oostelijk deel van ons land niet langer tot Westfalen maar tot de Nederlanden wordt gerekend. Naast Utrecht en Overijssel vallen hiermee ook de graafschappen Zutphen en Gelre, en dus Winterswijk, voortaan onder de Nederlandse zetbazen van de keizer. Karel V hoopt hiermee te voorkomen dat Nederland wordt geïnfecteerd door het protestantse geloof. De protestants-lutherse beweging is namelijk in Duitsland sterk in opmars. Ja, Nederland moet, vindt de keizer stellig, de katholieke kerk in Rome koste wat het kost trouw blijven. Daarom acht hij het noodzakelijk, de oostelijke regio’s los te weken van Duitse invloed. Karel V kan nog niet vermoeden dat het heel anders zal lopen. In september 1558 overlijdt hij. Zijn zoon Filips II volgt hem op. Karels zoon wijst de 26-jarige Willem van Oranje in 1559 aan als leider van Holland, Zeeland en Utrecht. Prins Willem, geboren in Duitsland, is door Karel V voorbestemd voor deze functie. Vanaf zijn tienerjaren is hij in het keizerlijk paleis in Brussel klaargestoomd voor het grote werk. Hoewel Willem van huis uit de luthersprotestantse geloofsopvatting meekrijgt, kiest hij uit opportunistische redenen voor de katholieke kerk van Rome. Maar tussen hem en de katholieke Filips botert het niet. Niet op het persoonlijke vlak, maar ook kan Van Oranje zich niet verenigen met diens beleid ten aanzien van Nederland. Na lang dralen, en vooral om zijn eigen positie veilig te stellen, kiest Willem van Oranje er in 1568 voor om Nederland los te maken van de Spaanse overheersing. De Nederlanden moeten zelfstandig worden met hém als leider. Daarom steunt Willen van Oranje de volksopstand die is losgebroken in het economisch verarmde Nederland. Het is het startsein van een tachtig jaar durende strijd om de macht tussen Oranjegezinde protestanten en Spaansgezinde katholieken.

Winterswijk, 1548

De keuze van Willem van Oranje heeft verstrekkende gevolgen voor de oostelijke Achterhoek. De regio behoort zonder twijfel tot de zwaarst getroffen gebieden in de Tachtigjarige Oorlog. Nooit in zijn ruim 1200 jaar lange geschiedenis ondervindt Winterswijk direct aan den lijve zulk extreem oorlogsgeweld als de laatste drie decennia van de zestiende eeuw. Hongersnood, geweld, verkrachtingen, plunderingen, gijzelingen, dood, verderf en vrijwel totale verwoesting en ontmanteling storten het dorp en het buitengebied in een gitzwart bankroet en een peilloze afgrond. Steeds opnieuw zit Winterswijk tussen twee vuren. Spaansgezinden blijven keer op keer proberen de bestuurscentra Bredevoort en Groenlo voor zich te winnen; de Staatse troepen slaan terug. In 1584 is Willem van Oranje het zat. Twintig dagen voordat hij wordt vermoord, is zijn geduld met de graafschap Zutphen, de Achterhoek dus, helemaal op. Gesteund door de parlementsleden van de Staten Generaal, besluit hij op 20 juni 1584 dit gebied “te verwoesten, vernielen en geheel te bederven”. Kortom: de tactiek van de verschroeide aarde wordt toegepast. De regio moet totaal van de kaart worden geveegd; alles wat boven het maaiveld uitsteekt, gaat plat. In Winterswijk en het bestuurscentrum Bredevoort zal aan het einde van de zestiende eeuw inderdaad nog bar weinig overeind staan.

Winterswijk, 1566-1572

Winterswijk, 1566-1572 Terug naar het jaar dat Winterswijk voor het eerst écht Nederlands en protestants wordt, het jaar 1572. De buurtschap is langzaam maar zeker uitgegroeid tot een dorp. Ruim honderd vakwerkhuizen en boerenhoeven omgeven de twintig jaar jonge toren van de Jacobskerk. Het is een baken van vertrouwen en geloof, dat van veraf te zien is. Maar het niet alles goud wat er blinkt. De jaren 1560-1570 zijn een tijd van economische crisis, misoogsten en hoge voedselprijzen. In Winterswijk, in de Achterhoek, in het hele land. De bevolking is ontevreden. Verarmde inwoners van de Nederlanden, te beginnen in het huidige Vlaanderen, koelen hun woede op de pracht en praal van de katholieke kerk. Tijdens de Beeldenstorm van 1566 richten opstandelingen vernielingen aan in kerken en molesteren ze katholieke gezagsdragers. Voor zover bekend, blijven Winterswijk extreem heftige taferelen bespaard. Wel wagen zich een jaar later de eerste Geuzen, revolutionaire schippers en vrijbuiters, in de regio. Ze komen niet veel verder dan Oeding en Borken. Het komt in onze regio nog niet tot schermutselingen met Spaansgezinde troepen.

Winterswijk, mei-juli 1572

Gesterkt door hun succes in Den Briel en vanaf 1568 gesteund door Willem van Oranje, veroveren de protestantse, anti-katholieke Geuzen West-Friesland en gebieden in NoordNederland. In allerijl turnt Willem van Oranje samen met vertrouwelingen in deze periode de Geuzen om tot een huurleger. Oranjes duizenden huursoldaten, onder wie veel Duitse vechtersbazen, groeperen zich in mei 1572 vlak over de grens in Münsterland. Het is de bedoeling, rond 20 mei de aanval op Winterswijk te openen. Omdat rond het dorp Spaansgezinde troepen zijn verzameld, maakt Oranjes leger een omtrekkende beweging. Vanuit Werth, ten westen van Bocholt, marcheert de meute enkele weken later de Achterhoek binnen. Na omzwervingen en de inname van onder meer Zutphen, bereikt het huurleger Bredevoort. Namens zijn meerderen in Anholt geeft de Spaansgezinde drost zich op 19 juni zonder bloedvergieten gewonnen aan Willems leger. Bredevoort, van waaruit ook Winterswijk wordt bestuurd, is nu Oranjegebied.

Winterswijk, juli 1572

Nadat de soldaten van Oranje andere dorpen in de regio aan de zegekar binden, komt Winterswijk opnieuw in het vizier. Onder leiding van het Gelders statenlid Seyno van Dorth trekt een Staatse militie van haakschutten, vernoemd naar hun karakteristieke handwapens, op naar het dorp. Het is er stil. Veel inwoners houden zich schuil in het buitengebied of hebben zich richting Vreden of Oeding uit de voeten gemaakt. Door de wijd opengestelde Bredevoortsepoort, en via de Bredevoortsestraat, de latere Misterstraat, gaan Seyno en zijn haakschutten recht op de Jacobskerk af. Gearriveerd aan de voet van de toren, gebaart Seyno wat manschappen dat ze de kerkdeur moeten forceren. Hij heeft van hogerhand de opdracht om dat te doen, waaraan Winterswijk tijdens de Beeldenstorm ontkwam: korte metten maken met alle katholieke beeltenissen, ornamenten en symbolen in de kerk. De haakschutten doen hun werk grondig. Ze gaan als vandalen tekeer. Het Mariabeeld naast het priesterkoor en de heiligenbeelden in de nissen slaan ze aan gruzelementen. Ook nemen ze kandelaars, kelken, het wierookvat, de tabernakel en andere voorwerpen van de katholieke eredienst in beslag. Ze ontdoen de kerk van alle weelderige textiele bekleding. De haakschutten laten de Jacobskerk ontzield achter, zo sober als de protestantse beleving van het godsgeloof. Het tachtig jaar oude orgel blijft intact. Net als de beeltenis van Jezus aan het kruis in het koor van de kerk.

Stuivertje wisselen

20 juli 1572 is Winterswijk protestantsNederlands gebied. Maar langer dan vier maanden duurt dit in eerste instantie niet. Met Duitse steun herovert de Spaanse veldheer Alva in november Winterswijk en Bredevoort. 1572, het is begin van decennialang stuivertje wisselen. Ja, er zal nog heel wat bloed door de Slinge vloeien voordat het lot van Nederland in 1648 wordt bezegeld met een internationaal verdrag in Münster. Pas dán hoort Winterswijk definitief bij Nederland. Hoewel hij een ander beeld voor ogen heeft gehad, wordt hiermee de missie voltooid, die keizer Karel V zich in 1548 stelt. Precies een eeuw na dato.

 

Bron: Museum Nieuws Winterswijk, Nr. 180 - maart 2022. Naast veel andere bronnen, is geput uit het boek ‘Groenlo in de Tachtigjarige Oorlog, de Achterhoek als strijdtoneel 1567-1627’ van drs. J. E. van der Pluijm.